Bijlage 3
voorbeelden van boetseren van simpel naar complex
Tomaten zijn een soort ballen. Draai tussen je handen en maak met je vinger een kuiltje aan de bovenkant.
Erwten zijn kleine bolletjes. Draai tussen je vingers kleine balletjes.
Bonen of kousenband zijn smalle staafjes. Rol over tafel lange rollen en rol de uiteindes spits af met je vingertop.
Cashewnoten zijn een soort druppeltjes. Draai tussen je vingers een balletje en rol aan een kant verder. Buig het puntje wat ontstaat. Teken met een cocktailprikker de lijnen in de noot.
Vijgen zijn halve bollen met een puntje. Draai een bal, trek een puntje en duw een zijde plat op de tafel. Prik met een satéprikker gaatjes in het deel waar vruchtvlees zit.
Okra heeft de vorm van een ster. Draai een bal tussen je handen, duw deze een beetje plat en knijp rondom de sterpunten uit de schijf. Teken met een cocktailprikker de textuur.
Stukken paneer (kaas) zijn een soort blokjes. Draai bolletjes tussen je vingers en duw dan zes kanten vlak op de tafel. Teken met een cocktailprikker de textuur van de kaas.
Romanescoroosjes zijn een soort boompjes. Draai een balletje tussen je handen, draai een uiteinde tussen je vingers voor het steeltje, maak met een cocktailprikker of kleigereedschap de textuur van het Romanescoroosje.